header banner
Default

Fatih (11) uit Amsterdam Nieuw-West, net als "Kees de jongen" uit 1923 van Theo Thijssen, geniet van spelletjes en nadenken


Table of Contents
    Fatih de Jongen Kees de Jongen, het beroemde boek van Theo Thijssen, bestaat honderd jaar. Wie is Kees in 2023? Misschien wel Fatih (11), uit Amsterdam Nieuw-West. „Ik kijk naar de bomen en dan droom ik weg.” Leeslijst
    Foto Merlijn Doomernik, Illustratie Indra Bangaru
    Voeg toe aan leeslijst Verwijder van leeslijst Deel artikel Meld een taalfout Download artikel

    Soms heeft hij ineens zin om een wereldkaart te maken. Dan pakt Fatih een A4’tje een paar potloden. Hij begint te tekenen. De continenten: Azië, Afrika, Europa. De oceanen kleurt hij blauw, de woestijnen geel, de oerwouden groen. Antarctica maakt hij grijs, bij de Himalaya en de Andes tekent hij een verzameling bergpiekjes.

    Zijn telefoon, die anders nooit ver weg is, pakt Fatih er bij het tekenen expres níét bij. Een atlas evenmin. Hij kent ze toch uit zijn hoofd: de contouren van Noord-Amerika, de locatie van de Rode Zee, de eilanden van de Indonesische archipel. Ook de grote rivieren kent hij, net als de meeste hoofdsteden.

    Fatih Sencan is een gewone Amsterdamse jongen van elf jaar oud. Tenger postuur, guitige blik, donker borstelig haar. Hij heeft een vader, een moeder en twee oudere zussen. Beroemd is Fatih niet: buiten zijn familie en zijn klasgenoten heeft niemand ooit van hem gehoord. En toch zullen sommige lezers zeggen, als ze over hem horen:

    „O, dié jongen? Nee, maar nou herinner ik me toch óók-wel; zeker, die heb ik ook gekend; ’t is een tijdlang zelfs een speciaal vriendje van me geweest!”

    Kees de Jongen bestaat honderd jaar. De roman van Theo Thijssen over Kees Bakels, zoon van een schoenmaker uit de Amsterdamse volksbuurt de Jordaan, spreekt al generaties lang tot de verbeelding. Het boek is nog altijd in druk. Het werd verfilmd, verstript en bewerkt voor toneel. Het personage van Kees inspireerde talloze schrijvers van kinderboeken én grotemensenliteratuur, onder wie Guus Kuijer, Remco Campert en Simon Carmiggelt.

    Wat maakt Kees de Jongen zo’n blijvende klassieker? Voor het eerst werd hier de belevingswereld van een elfjarige jongen geschetst – niet vanuit volwassen perspectief, maar vanuit hemzélf. Met Kees Bakels schiep Thijssen (1879-1943), die behalve schrijver ook onderwijzer en socialistisch politicus was, het archetype van het kind op de grens van de puberteit.

    Kees is een loner, met alle angsten en onzekerheden van zijn leeftijd. Maar hij loopt ook over van levenslust, van speelsheid en – bovenal – van verbeeldingskracht. Hij is de koning van het dagdromen. Over hoe hij wildvreemden op straat aanspreekt in vloeiend Frans. Over hoe hij ontdekt wordt als begenadigd schilder of turner of violist. En over hoe hij het hart verovert van Rosa Overbeek, het meisje in zijn klas op wie hij verliefd is.

    Fantasie over grootse daden is Kees z’n wapen tegen de narigheid en tegenslag die zijn pad kruisen. Het sleept hem erdoorheen. „En op de stille donkere gracht”, zo lees je op de laatste bladzijde van het boek, „liep hij als aanvoerder aan het hoofd van een overwinnend leger, trots en zeer gelukkig, de daverende muziek in zijn hoofd.”

    De wereld van Kees de Jongen bestaat niet meer. In de Jordaan wonen allang geen arbeiders en middenstanders meer, maar consultants en expats. De slager en de melkboer hebben plaatsgemaakt voor een yogastudio en een sojalatte-koffietent. Maar zou Kees zélf nog bestaan, honderd jaar later? Een gewone Amsterdamse jongen met een levendige fantasie? Angstig voor de emoties van de grotemensenwereld, en desondanks in staat tot grootse daden – in zijn eigen hoofd?

    Fatih is zo’n Kees. Hij woont niet in de Jordaan, maar in de wijk Slotermeer in Nieuw-West, de naoorlogse Amsterdamse tuinstad waar veel Jordanezen naartoe verhuisden. Met zijn gezin bewoont hij een krappe doorzonwoning in een straat die is vernoemd naar een verzetsheld. In de achtertuin groeien appels, kersen en vijgen, in de voortuin tomaten. Fatihs vader Ibrahim is politieagent, zijn moeder Selma is thuis. Ze zijn van Turkse komaf: Ibrahim is tweede generatie migrant, Selma eerste generatie. Fatihs zussen zijn 12 en 19.

    Kees ging met het boek aan tafel zitten bij het raam. Het wemelde van platen en plaatjes in het boek, en platen zoals hij nog nooit gezien had. […] Kees was overweldigd; dit boek was een boek zoals nog vast en zeker geen één jongen gelezen had. Sterrenkunde! Daar was-ie iedereen mee vóór, nu hij er zo vroeg mee beginnen kon.

    Fatih is een dromer, net als Kees. Dat merken zijn ouders. En dat ziet ook zijn meester in groep acht van de Slotermeerschool, een paar straten van zijn huis.

    Fatih vindt het fijn, dat dromen – het gaat vanzelf. „Ik kijk naar de bomen en dan droom ik weg”, zo vertelt hij na schooltijd, in gezelschap van zijn meester Erwin de Groot. Als hij uit het raam van het klaslokaal staart, komen er belangrijke vragen in zijn hoofd. Waarom zweten mensen? Waarom zijn scholen nodig?

    Zelf spreekt Fatih liever over „nadenken”: „Ik denk aan topografie of aan voetbal. Of aan gamen – hoe ik een spel beter kan spelen de volgende keer.”

    Ja, Fatih doet waar vrijwel alle elfjarige jongens van houden: spelletjes doen. In het geval van Kees Bakels is dat bokspringen met de jongens op het schoolplein, of zelfbedachte wedstrijdjes met zichzelf. Kees z’n beroemdste verzinsel is de zwembadpas. „Als je ’s goed opschieten wou; moest je voorover gaan lopen, net of je telkens viel, en dan maar met je armen zwaaien, heen en weer.”

    Voor Fatih draait het om gamen. Het eerste wat hij doet als hij uit school komt, is zijn telefoon pakken en een potje -Fifa Mobile spelen. Of Rocket League, een voetbalspel met voertuigen in plaats van spelers. Of Minecraft, een game waarin je gebouwen maakt met blokken. Hij speelt ook op een oude Nintendo of op zijn computer, boven op zijn kamer.

    Fatih
    Foto Merlijn Doomernik

    Naast het gamen is er de honger naar kennis. Kees Bakels verdiept zich in planeten en postzegels, hij wil alle „geheimenissen” kennen. Zo gaat het ook bij Fatih. Als hij iets interessant vindt, zo vertellen zijn ouders, dan wil hij er álles van weten. Het begon met auto’s (alle merken). Vervolgens kwamen de apen (alle soorten), de dinosaurussen (alle namen), de vlaggen (alle landen) en het voetbal (alle spelers).

    Topografie en geschiedenis zijn Fatihs favoriete vakken. Hij weet „ontzettend veel”, zegt meester Erwin van de Slotermeerschool. „Soms verrast hij me echt”. Welke jongen van elf heeft er nou gehoord van Pangea, het supercontinent van 250 miljoen jaar geleden? En welke leerling kent zo’n eindeloze reeks historische feiten uit zijn hoofd? De Turkse migratie van de Centraal-Aziatische steppen naar Anatolië? Check. Het Ottomaanse Rijk? Kom maar op. „Hoe meer geschiedenis ik kijk”, zegt Fatih, „hoe meer ik weet.”

    Kijk? Ja, inderdaad. Zijn kennis haalt Fatih niet uit boeken, maar van zijn telefoon. De moderne Kees de Jongen kijkt eindeloos YouTube-filmpjes. RealLifeLore bijvoorbeeld, een kanaal met explainers over geschiedenis, aardrijkskunde en economie – in het Engels (Modern Conflicts: the Syrian Civil War, Why 80% of New Zealand is Empty). Vaak kent Fatih niet eens de Nederlandse namen. „Aztecs, wat is dat in het Nederlands?”

    De gordijnen van de bedstee stonden wijd open. Kees zag z’n vader liggen. Gut, helemaal niet ziek zag-ie d’r uit. Hij lachte gewoon tegen Kees, en zei: ‘Zo jong.’

    De vader van Kees Bakels is ziek. Hij ligt hele dagen op bed, voelt zich zwak en moet soms bloed ophoesten. Tuberculose. Kees maakt zich zorgen: de ziekte van zijn vader is een donkere wolk die permanent boven zijn leven hangt.

    Ook het gezin Sencan heeft te kampen met medische tegenwind. Acht jaar geleden werd Fatihs moeder Selma ziek. Een burn-out die uitmondde in chronische vermoeidheid. Tot die tijd had ze gewerkt, in een dna-laboratorium. Ze is scheikundige: haar studie deed ze in Turkije, waar ze geboren is en tot haar vierentwintigste woonde.

    Nu kan Selma niet meer werken. Ze is de hele dag moe. ’s Ochtends uit bed komen lukt niet: als vader vroeg de deur uit is voor een ochtenddienst, moeten Fatih en zijn zussen alleen ontbijten. De broodjes bakt hun moeder de avond tevoren af. Overdag slaapt Selma nog twee keer, soms wel twee uur.

    Sinds Selma niet meer werkt, heeft het gezin minder geld. Ze moeten zuiniger zijn dan vroeger. Kleinere auto. De reclamefolders van de Aldi goed in de gaten houden. Niet meer jaarlijks naar Turkije, maar om het jaar, Gelukkig geven Fatih en zijn zussen weinig om merkkleding. Zijn kamertje oogt spartaans: een bed, een kast, een bureau met een Rubik’s kubus en twee globes. Niets aan de muur behalve een Turkse saz, een gitaar.

    Fatih vindt het niet leuk dat zijn moeder ziek is. Als hij erover praat, verdwijnt de guitige blik uit zijn ogen en krijgt hij een klein stemmetje. „Moeilijk onderwerp”. Maar ja, zegt hij even later, een zieke moeder is beter dan helemáál geen moeder. „Daar ben ik wel dankbaar voor.”

    Hij wou een vereniging stichten, van jongens, die frans geleerd hadden; een flink insigne op d’r lui pet natuurlijk – de leden moesten de eer van Amsterdam ophouden tegenover vreemden. Dan kwam zo’n reiziger terug in z’n land en vertelde van Holland: Jòngens, dat je d’r had! Belééfd! Spraken alle talen…

    De Jordaan van Kees Bakels is een witte, homogene buurt. In 1923 is de wereld nog verre van gemondialiseerd. Kees’ identiteit is Hollands, Amsterdams zo je wilt; het meest exotische wat Kees op school leert, is de Franse taal. De wijk Slotermeer waar Fatih anno 2023 opgroeit, is heel anders: een omgeving met eindeloos veel schakeringen in geloof, afkomst en levensovertuiging. De buurt is gemengd, maar bewoners met een Turkse en Marokkaanse achtergrond zijn ver in de meerderheid.

    In Fatihs familie zie je die samensmelting en overlapping van identiteiten ook. Zijn vader Ibrahim is Amsterdammer én Turk. Hij groeide op in volksbuurt De Pijp, in de jaren zeventig, als zoon van eerste generatie gastarbeiders uit Centraal-Anatolië. Voor zijn middelbare school en studie keerde hij terug naar Turkije.

    Foto Merlijn Doomernik, Illustratie Indra Bangaru

    Toen Ibrahim midden twintig was, kwam hij weer naar Nederland. Een paar jaar later volgde Selma, die hij in Turkije had leren kennen. Ibrahims moeder maakte het huwelijk van haar zoon niet meer mee: in 1989 kwam ze om het leven bij een verkeersongeluk op de snelweg bij Zagreb. Ibrahims ouders waren op weg van Nederland naar Turkije. Zijn vader overleefde het ongeluk maar werd nooit meer de oude.

    In Fatihs huis is Turkije nooit ver weg, of het nou de börek-broodjes met spinazie en witte kaas zijn of de Turkse versie van Masterchef die zijn vader ’s avonds kijkt op tv. Onderling spreekt het gezin een mengsel van Turks en Nederlands. Fatih en zijn zussen spreken onderling ook Engels. „Vooral als we ruzie hebben”, gniffelt hij.

    Dit is een verschijnsel dat je bij meer kinderen op de Slotermeerschool ziet. De digitale wereld waarin ze leven – games, vlogs, social media – is zó engelstalig dat ze het vanzelf overnemen. Fatihs Engels is zelfs beter dan zijn Turks, denkt hij – en dat vindt hij helemaal niet vreemd. Al die YouTubers spreken toch ook Engels?

    Hij griezelde weer: hij durfde niet aan al dat onbekende denken. Op school was hij zo veilig, hij wist precies hoe alles moest, hij had er niet anders dan van dat vertrouwde werk te doen; maar jongste bediende, wat wàs dat eigenlijk? Hoe moest je dat doen?

    Kees Bakels gaat op zijn twaalfde van school. Aan de slag als jongste bediende bij Stark en Co., een handel in koffie en thee. Zijn vader is overleden, de schoenenzaak opgedoekt, het gezin Bakels verhuist naar een tweekamerwoning buiten de Jordaan. Er moet geld verdiend worden, ook door Kees – de HBS kan hij vergeten. Leerplicht tot je zestiende bestond nog niet.

    Zo zal het Fatih niet vergaan. Volgend jaar, na de basisschool, wacht de middelbare school. Zelf wil hij het liefst naar het vwo. Zijn meester Erwin denkt dat Fatih dat „makkelijk zou kunnen”. Hij kan goed leren en beschikt over een grote parate kennis. Er is nog wel een probleempje: Fatih houdt niet zo van hard werken. Op het vwo, zegt meester Erwin, moet je ook heel precies zijn en gedisciplineerd. „En met dat gedroom van jou, met dat bekijken van de bomen, is dat nog wel eens een ander verhaal.”

    Fatihs moeder zou graag zien dat haar zoon architect wordt. Opleiding is belangrijk in het gezin Sencan. De oudste dochter studeert biomedische wetenschappen. Architectuur past bij Fatih, vindt Selma: in Minecraft heeft hij een keer de hele tuin van hun huis volgebouwd. Fatih zelf heeft andere plannen. Hij wil ondernemer worden. Een eigen bedrijf is zijn grote droom. Wát voor bedrijf, dat weet hij nog niet. „Gewoon, spullen verkopen.”

    De moderne Kees ambieert méér dan zijn evenknie uit 1923. Geen baantje als kantoorklerk, maar eigen baas. Zakelijke successen die je helemaal aan jezelf te danken hebt. Fatih weet zeker dat hij zal slagen. Daarom maakt hij zich ook niet zoveel zorgen over school. „Ik heb vertrouwen in de toekomst. Ik weet dat ik miljonair word.”

    Sources


    Article information

    Author: Ashley Navarro

    Last Updated: 1699216082

    Views: 915

    Rating: 4.8 / 5 (39 voted)

    Reviews: 82% of readers found this page helpful

    Author information

    Name: Ashley Navarro

    Birthday: 1922-09-12

    Address: 563 Hicks Center Suite 234, North Mary, MO 08979

    Phone: +3882150569527022

    Job: Article Writer

    Hobby: Robotics, Whiskey Distilling, Photography, Cycling, Playing Guitar, Role-Playing Games, Quilting

    Introduction: My name is Ashley Navarro, I am a tenacious, daring, unreserved, transparent, expert, proficient, persistent person who loves writing and wants to share my knowledge and understanding with you.